“Come to the edge,” he said.
“We’re comfortable back here,” they said.

“Come to the edge,” he said.
“We’re too busy,” they said.

“Come to the edge,” he said.
“It’s too high,” they said.

“Come to the edge,” he said.
“We’re afraid,” they said.

“Come to the edge,” he said.
“We’ll fall,” they said.

Come to the edge,” he said.
And they did…..

And he pushed them…..
And they flew!

Christopher Logue
(vaak toegeschreven aan Appolinaire)

Sleepless in times of Corona

Ik ben lid van een aantal kunstenaarsgroepen: de plaatselijke kunstkring, een landelijke textielgroep en een Engelse groep op afstand. Waarom ben je lid van zoveel groepen, hoor ik jullie zeggen. Dat komt doordat deze groepen zo van elkaar verschillen. In het voorjaar las ik een artikel dat het weer helemaal hip is in een groep te zitten en misschien overweeg je wel om zelf een groep op te richten. Het is daarom goed eens naar de verschillen te kijken.

Ondanks dat ik inmiddels niet meer in de Bilt woon, ben ik lid van de Biltse Enige Echte Kunstkring, BeeKk, geschreven met een grote en een kleine k om aan te geven dat er professionals en amateurs  lid van zijn. Naast een kunstroute en een verkooptentoonstelling worden vooral sociale activiteiten georganiseerd. Zo hebben we elk jaar een gezamenlijk diner, gaan we met zijn allen in de bus naar een museum en zijn er elke twee maanden kunstenaarsbijeenkomsten, waar een kunstenaar zijn werk presenteert en we gezellig borrelen. Ondanks het feit dat ik niet echt tegen deze mensen opkijk is deze club me heel dierbaar, juist vanwege dit sociale aspect dichtbij huis.

De Engelse groep is een heel ander verhaal. Het is een grote groep textielkunstenaars, die ook niet schuwen om zich zo te noemen. Het gaat hen erom tentoonstellingen te realiseren en dat gaat met een groep vaak makkelijker dan in je eentje, zeker als de groep al lang bestaat en in het land een naam heeft opgebouwd. Om die naam te behouden is er een zware selectie om lid te worden en daarnaast ook nog eens voor elke tentoonsteling. Ben je driemaal niet geselecteerd voor een tentoonstelling dan vervalt je lidmaatschap. Waarom ik dan toch mee wilde doen? In deze groep zitten de kunstenaars die ik zeer bewonder en waar ik graag bij wil horen ook al voel ik me ten opzichte van hen nog vaak onzeker. De ambachten staan in Engeland immers nog steeds zeer hoog aangeschreven en universiteiten hebben ook voor textielkunstenaars een opleiding.
Veel groepen – ook hier in Nederland- hebben als doel om samen hun werk ten toon te stellen. Ik denk dat het daarbij wel van belang is te bedenken dat het nooit mag gaan om zo veel mogelijk tentoonstellingen, maar steeds om de kwaliteit en variatie van de expositie die je neerzet als groep.

En ja: dan ben ik ook nog lid van StiQS, de groep die ontstaan is nadat we de opleiding Quilten Speciaal hadden afgerond. Dat was in 2007 en we vonden van onszelf dat we (goed opgeleide) art quilters waren. Inmiddels hebben we geproefd van alle aspecten van de textielkunst en noemen we ons zelf beeldend kunstenaar. Textiel is immers alleen maar het medium waarin we onze kunst maken en de oorspronkelijke groep is aangevuld met kunstenaars die geen enkele binding hebben met het quilten.
StiQS heeft een heel andere doelstelling dan de voorgaande twee groepen. De leden willen op de eerste plaats zichzelf ontwikkelen. Om dat te bereiken huren we elk jaar een docent in. Het gaat ons niet om het leren van nog meer technieken. Er zijn veel ‘scholen’ waar dat onderwezen wordt,  Hawar bijvoorbeeld. Het gaat ons om een verdieping van ons eigen werk. We bereiken dit door aspecten en lagen van thema’s bloot te leggen, vragen te stellen aan ons thema/idee en ons eigen verhaal te vertellen op een zodanige manier dat ook een wildvreemde zich daarin kan vinden en er door geraakt kan worden. De docent speelt hierbij de rol van coach. Zij (meestal zijn het vrouwen) ondervraagt ons en ons werk, geeft suggesties, haalt ons uit onze comfort zone en duwt ons, zoals in het gedicht, (voorzichtig) drempels over waarvan we zelf het bestaan niet vermoeden, maar die ons in onze ontwikkeling wel belemmeren. En het leuke is, soms zie je iemand van de groep inderdaad opeens een hele grote stap maken. Ze is de drempel overgegaan en vliegt!

Zo zie je dus dat er veel redenen zijn om lid te worden van een groep: daarbij ligt het zwaartepunt soms op het sociale, soms op de tentoonstellingen en soms op je eigen ontwikkeling. Geen enkele reden is waardevoller of legitiemer dan een andere. Dat zie je aan mij: ik heb behoefte aan alle drie de aspecten en zit daarom in drie groepen. Wel moet het een van de eerste vragen zijn als je een nieuwe groep op wilt zetten: Wat wil ik er mee? Waarom wil ik een groep? Dat geeft zo’n groep een programma en richting en maakt het makkelijk voor anderen om te besluiten zich aan te sluiten.

door Flox den Hartog Jager